Rikken, een Brabants kaartspel

Rikken.

Wie is er in Brabant niet mee opgegroeid, mee kaarten. (met het kaartspel)
Jokeren, zwikken, harten jagen, toepen, klaverjassen, pesten, rikken noem maar op ieder kind leerde thuis wel het ene of het andere kaartspelletje. Vooral in de tijd dat de televisie nog geen gemeen goed was en men ’s-avonds gewoon thuis bleef om de avond met elkaar door te brengen. De huiskamer en de keuken waren vaak de enigste vertrekken die verwarmd werden dus men bleef ’s-winters gewoon beneden bij de kachel zitten. Moeder zorgde voor de gezelligheid mee ’n tas koffie en ’n borreltje op zaterdag en zondag en men kwam de tijd wel door. Ook een goeie sigaar of een pijp hoorden er bij. In die tijd had schijnbaar niemand last van de rook.
Van alle hierboven genoemde kaartspellen was rikken toch wel het spel onder de spelen en dan vooral voor de mannen. Als de geest scherp was en de handen de kaarten vast konden houden kon men tot op hoge leeftijd doorgaan met kaarten.

Zo was erbij ons thuis een kaartclub van vier man, die elke week op woensdagavond bij een van de deelnemers thuis gingen rikken. Dus eens per maand kwamen de heren ook bij ons thuis. Pieter van Dam was erbij, Willem van Lamoen, Kees van Iersel en nog een vierde man waarvan ik me de naam niet meer herinner, mogelijk Marinus Witlox.
Wij als kinderen moesten dan op tijd naar bed, want er moest in de huiskamer gerikt worden en daar konden ze ons niet bij gebruiken. Het was natuurlijk vroeger naar bed dan anders, dus werd het wat donderjagen tot onze pa naar boven kwam om te zeggen dat het stil moest zijn.
Er werd serieus gekaart, om het spel, er moest uitgehaald worden wat er inzat. Om het geheel wat spannender te maken werd er gekaart om geld, maar om een gulden per avond te verliezen moest je wel heel kwaoi (slechte) kaart hebben. Het spel moest zoals gezegd gespeeld worden zoals het hoorde, eruit halen wat erin zit. Dus elk spel moest worden nagesproken, als jij dit had gespeeld en de ander die kaart dan het spel anders gelopen en hadden we meer slagen gehaald. Ook spellen van zo’n tien jaar geleden werden nog weleens doorgesproken, toen vielen de kaarten zo en dat had nu ook kunnen gebeuren. Het gebeurde zo heftig dat de kaartclub om één cent uiteen viel. Niet om de cent op zich maar omdat het spel niet gespeeld was zoals het hoorde, men kon het niet eens worden over de speelwijze. Het betekende het einde van de bovengenoemde kaartclub.

Nu eerst maar iets over de spelregels. Deze regels kunnen plaatselijk en per familie verschillen. Het spel wordt gespeeld met vier spelers en 52 kaarten.
Iedere speler krijgt dertien kaarten van de gever. Eerst drie maal twee kaarten en dan twee maal twee en een maal drie kaarten.
Na het eerste spel mogen de kaarten niet meer geschud worden. Men schuift de slagen bij elkaar en heft de kaarten. Heffen wil zeggen de ene helft kaarten over de andere helft kaarten heen tillen.
Nadat de kaarten gegeven en opgeraapt zijn kan het spel beginnen. De speler links naast de gever, mag het spel beginnen en zeggen wat hij gaat doen. Hij kan b.v. passen dan zijn, zijn kaarten niet zo goed. Hij kan ook zeggen, ik rik. De volgende spelers kunnen dit bod van – ik rik – overtreffen of passen. Bij een rik moet je met een maat samen zeven van de dertien slagen halen. De rikker kiest zijn maat naar aanleiding van de kaarten die hij in de hand heeft zodat hij van zijn maat steun kan verwachten. Hij kan b.v. met een hand goede klaveren, een aas met zes andere hogere klaveren, ruiten aas meevragen omdat hij zelf ook wel wat leuke ruiten in de hand heeft. En zo verwachten een goede rik te kunnen spelen samen met de maat die ruiten aas in de hand heeft.
Men kan b.v. ook beter rikken, acht of meer slagen alleen spelen of misere, bij misere mag geen enkele slag gehaald worden. Aan het eind van dit verhaal geef ik wat technische termen, het uitleggen van alle regels zou nu te ver gaan.
Vele kaartcubjes in allerlei samenstellingen volgden elkaar op. Zo was er eentje samen met Tinus Mutsaerts. Tinus Mutsaerts was een goede rikker die de nodige risico’s durfde te nemen. Met b.v. een ruiten aas met een enkele andere ruiten, dan durfde Tinus wel een rik aan, vaak ging het goed, maar had de gevraagde maat ook niet zo’n beste kaarten dan ging het mis. Later noemden wij dit een Musters Rikske.
Ook is er jarenlang een rikclubje geweest met de families Kouwenberg, van Hulten en van Iersel, Kreitenmolenstraat 106, 108 en 110. Ook de moeder van garagehouder Jozef van Beurden sloot zich bij dit clubje aan.
Waren er te veel deelnemers dan was dit op zich geen ramp , men ging gewoon om de beurt stil zitten. De stilzitter kan dan mooi even koffie of een borreltje inschenken.
Er werd wekelijks een kwartje per persoon uitgelegd voor een gezellig avondje. Mari van Hulten was penningmeester en stuurde zonodig een aanmaning bij achterstand van contributiebetaling. Zo kreeg onze pa een aanmaning van 25 cent waarop hij naar het postkantoor ging om deze per postcheque aan Mari van Hulten te betalen. De kosten hiervan bedroegen 50 cent en Mari kon op het postkantoor zijn kwartje ophalen.

Ook werd later op de Boterbloem opnieuw met de buren een kaartclubje opgericht samen met de fam. Van de Berselaar en Koenen. Ons moeder had hiervoor een potje met kleingeld staan, centen. stuivers, dubbeltjes en kwartjes. Een gokverslaafde heeft hiervoor twee keer met succes ingebroken, hij had immers kleingeld nodig voor de diverse automaten.
Natuurlijk waren er vele andere kaartclubjes in Udenhout en omgeving. Het was ook gebruikelijk om door te speulen (doorspelen) men speelde kaart van het oude jaar naar het nieuwe jaar.

Er werd ook in groter verband gerikt, zo was er een kaartgezeldschap V.O.O. wat betekent Vrienschap Onder Ons. Deze club kwam twee wekelijks op zaterdagavond bijeen bij cafe Boschlust aan de Schoorstraat, later bij d’n Hak aan de Slimstraat. Men speelde wel met tien of meer tafeltjes, dus met meer dan 40 leden. De inleg voor zo’n avond was 50 cent en een cent per gespeeld punt. Dus voor zo’n twee gulden of iets meer kon men de hele avond kaarten, de consumpties uitgezonderd. Op zo’n kaartavond was een controleur aanwezig om bij een meningsverschil als scheidsrechter te fungeren.
De secretaris stuurde twee wekelijks een uitnodiging om naar de kaartavond te komen.
Via loting werden de teams samengesteld en op voorgedrukte lijsten de punten genoteerd.
De speler met de meeste punten haalde de eerste prijs en mocht dus als eerste een prijs uit kiezen. Deze prijzen bestonden uit textiel , zoals lakens met slopen, thee en handdoeken enz.
Mijn vader kocht deze in bij een stiefnichtje die met textiel op de markt stond. Voor het kaartseizoen kwam deze nicht, Mien van Berkom Putters uit Oss, met haar man en marktwagen bij ons thuis langs en werden de inkopen gedaan.
De textielprijzen waren bijzonder intrek speciaal bij de minder draagkrachtige en de kaarters met grotere gezinnen.
’s-Zondags na de Hoogmis werd de kas van V.O.O. opgemaakt en de centen geteld. Van de overschot werd gespaard voor de jaarlijkse teerdag. Het menu bestond jarenlang uit een halve of hele haan.
Kees van Iersel was jarenlang secretaris penningmeester van V.O.O. en regelde ook de jaarvergadering en de jaarlijkse kascontrole. Een van de leden merkte tijdens de jaarvergadring op dat zo’n kascontrole niets voorstelde. Hij werd prompt benoemd in de kascontrolecommissie en kreeg als taak alles nauwkeurig te controleren.
De kas klopte maar de man moest honderden centen tellen. Deze waren hiervoor een heel jaar opgespaard. V.O.O. vergat ook de kinderen van de leden niet, dus Sinterklaas was een vaste gast bij cafe Boschlust, voor ieder kind zat een leuk presentje in de zak van Zwarte Piet.

Er werd ook in groter verband gerikt, zo is er een actie geweest voor pater Jos van Gorp.
Pater van Gorp kwam om de zoveel jaren vanuit de missie naar Udenhout op vakantie. Hij probeerde dan veel geld te verwerven om mee terug te kunnen nemen naar zijn missie in Congo. Zodoende werd er dus een groot rikconcours georganiseerd bij cafe Boschlust. De opbrengst was voor pater van Gorp.

Jarenlang heeft ook de voetbalclub SVSSS rikavonden georganiseerd om geld bij elkaar te sprokkelen voor het jaarlijkse jeugdkamp. Vanaf 1964 werd er drie jaar gerikt bij cafe de Weijer, en later ook bij de mensen thuis. Dit ging zo door tot 2005. In de beste jaren speelde men met 70 tafeltjes of wel met 280 deelnemers. Om de eerlijkheid en de sportiviteit te waarborgen waren er zo’n 30 controleurs in touw om de boel in de gaten te houden. Er waren jaren dat men om en nabij de fl. 1000.00 ophaalde. Maar er is ook al die tijd voor de gezelligheid gespeeld.

Ik beloofde u wat technische termen in het begin van dit verhaal, ik gebruik hiervoor de riklijst van kaartvereniging V.O.O.
Rikken 13 slagen 15 punten.
Rikken 8 slagen 4 punten, iedere slag meer 1 punt.
Aas teruggeven 7 slagen, 6 punten iedere slag meer 1 punt. (de maat doet niet mee)
Solo 8 slagen, 9 punten, iedere slag meer 3 punten. (alleen)
Missere 0 slagen, 12 punten. (alleen)
Evant dans 10 slagen, 18 punten, iedere slag meer 3 punten. (alleen)
Open misere 0 slagen, 24 punten. (de misere speler legt zijn kaarten open op tafel)
Solo slim 13 slagen, 36 punten. (alleen)

Bij het niet halen van het gebodene kreeg men strafpunten, welke van de voorpunten afgetrokken dienden te worden.

Nog wat algemene termen;
Kleur bekennen; men moest altijd kleur bekennen, kwam de eerste speler met klaveren uit dan behoorden de andere spelers, indien mogelijk, klaveren bij te leggen.
Verzaken, het niet doen van kleur bekennen.
Troef, de rikker maakt zijn beste kaarten troef, deze kunnen alle andere kaarten overtroeven. Ook kon men voor de hele kaartavond b.v. harten troef maken, dan behoefde hierover geen misverstand te bestaan.
Geven, het uitdelen van de kaarten.
De gevraagde aas, de rikker vraagt een maat mee, hij zegt dan b.v. harten troef met klaveren aas. De medespeler met klaveren aas in zijn hand is dan maat.
Troela, de speler met drie azen in zijn hand moet rikken de speler met de vierde aas is maat.
Kapot spelen, de kaarten kapot spelen b.v. bij pieken wil zeggen dat men door de aard van
het spel de kaarten niet bij elkaar houdt.
Piek, 1 slag halen, (alleen) bij V.O.O. niet toegestaan.

Rikken, een Brabants spel, veel gespeeld, maar door de moderne tijd misschien achterhaald,
maar het heeft ongetwijfeld zijn stempel gedrukt op de Udenhoutse samenleving. Jarenlange
vriendschappen of ruzie’s zijn er door ontstaan, het heeft de geest gescherpt, de koude
winteravonden verdreven door warmte en gezelligheid.

M. v. Iersel

Geplaatst in Verhalen.