BIJ
HET OVERLIJDEN
VAN
HARRIE VAN IERSEL
GEBOREN TE UDENHOUT
24 JANUARI 1907
ZOON VAN
JOSEPHUS VAN IERSEL
EN
MARIA HELENA ROODKLIF
OVERLEDEN TE UDENHOUT
14 JANUARI 1926
14 januari 1926 overleden te Udenhout;
Harrie van Iersel
en Piet van Drunen.
Heden den vijftienden januari negentienhonderd zes en twintig verschenen voor mij, Ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente UDENHOUT:
Josephus van Iersel
oud negen en vijftig jaren, spoorwegbeambte
wonende te Udenhout vader van den overledene
en Gerardus van Drunen
oud negen en vijftig jaren , arbeider
wonende te Udenhout
die verklaarden, dat op den veertienden januari dezes jaars,
des namiddags ten vier ure, in deze gemeente is overleden:
Henricus Gerardus van Iersel
oud achttien jaren, timmerman
geboren en wonende te Udenhout
zoon van Josephus van Iersel voornoemd en van
Maria Helena Roodklif overleden.
Waarvan akte welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
J v. Iersel
G v Drunen J Vermeer
Heden den vijftienden januari negentienhonderd zes en twintig verschenen voor mij,
Ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente UDENHOUT:
Gerardus van Drunen
oud negen en vijftig jaren, arbeider
wonende alhier vader van den overledene
en Josephus van Iersel
oud negen en vijftig jaren, spoorwegbeambte
wonende alhier
die verklaarden dat op de veertiende januari dezes jaars,
des namiddags ten vier ure, in deze gemeente is overleden;
Petrus Johannes van Drunen
oud zestien jaren, arbeider
geboren en wonende te Udenhout
zoon van Gerardus van Drunen voornoemd en van
Hendrika Witlox zonder beroep te Udenhout.
Waarvan akte, welke in overeenkomstig de wet is voorgelezen,
G v Drunen
J v Iersel J Vermeer
HET NIEUWSBLAD VAN HET ZUIDEN Vrijdag 15 januari 1926
UDENHOUT
Vreselijk ongeluk
Twee jongens verdronken.
Bij het schaatsenrijden op de zoogenaamde leemputten achter de Steenfabriek St. Joseph
Zijn gistermiddag drie jongens door het ijs gezakt. Een hunner de ongeveer 18 jarige A.H.
wist zich nog te redden. Echter de 19-jarige H. v. I. en de 17 jarige P. v. D. zijn jammerlijk
verdronken. Hunne lijken zijn eenigen tijd daarna opgedregd. De deelneming met dit smartelijk ongeluk is algemeen. De droefheid van de zwaar beproefde ouders laat zich begrijpen.
Tot zover de officiële versie van het verhaal.
Volgens mijn vader, Kees van Iersel, mocht Harrie van zijn vader Sjef van Iersel niet gaan schaatsen. Maar de baas waar hij werkte stuurde de jongens, wegens gebrek aan werk, naar huis. Met de mededeling “Ga maar schaatsen jongens”. Dat was tegen geen dovemansoren gezegd. Dus trokken ze met z’n drieën naar de Leemputten, alwaar ze in een wak reden.
De jonge Anton Haen wist nog uit het water te komen doch was niet bij machte de andere jongens te redden. Of hij dit geprobeerd heeft is niet bekend, geruchten gaan dat hij in paniek naar huis is gerend. Anna van de Ven Bertens, met wie de fam. goede contacten had, vertelde mij dat Anton Haen zo rond vier uur door de Kreitenmolenstraat kwam gerend met een stijf bevroren jas. De school was net uit. Mogelijk heeft de Udenhoutse bevolking hem dit kwalijk genomen, ook dit laatste is niet met zekerheid te stellen. Anton Haen is later naar Amsterdam verhuisd en is daar een bakkerij annex frituurzaak begonnen. Met mijn vader ben ik daar nog verscheidene malen geweest.
Anton heeft altijd een foto bij zich gedragen van zijn overleden kameraden en tot op hoge leeftijd verdriet gehad van dit gebeuren. Hij zei altijd tegen zijn kinderen; “had ik maar een touw bij gehad dan had ik de jongens misschien nog kunnen redden “. Helaas heeft dit niet zo mogen zijn.
In ieder geval heeft de familie van Iersel hem niets kwalijk genomen, getuige latere foto’s van mijn vader met Wim en Anton Haen.