Levensverhaal van Maria Helena Roodklif

Het levensverhaal van Maria Helena Roodklif, roepnaam Leentje.

Maria Helena werd geboren aan de Lind te Oisterwijk 25-11-1876 als dochter van Cornelis Roodklif, leerlooier, en Maria van Hoof.

Maria Helena kwam 19-6-1884 van Berkel naar Udenhout.

Maria Helena gaat 6-7-1892 van Udenhout naar Amsterdam en 18-3-1893 vanuit Amsterdam naar ’s-Hertogenbosch.
Ze werkte te Amsterdam als dienstbode aan de Oudezijds Achterburgwal 149, ten huize van Jacobus Petrus van Hoof, geb. ’s-Hertogenbosch 16-10-1860.

Maria Helena gaat 26-10-1898 vanuit Berkel naar missiehuis St. Monica te Esch. Vandaar gaat Maria Helena 18-8-1899 naar het moederhuis in Algiers.

Enkele gegevens vanuit het Moederhuis in het zogenoemde ‘Matricule’ staat dat Maria Helena 3-10-1898 is ingetreden d.w.z. het klooster ingegaan. Daar werden de jonge meisjes als ‘Postulanten’ voor zes maanden of een jaar in de eerste beginselen van het kloosterleven opgeleid.

In augustus 1899 is Maria Helena via Marseille met de boot overgestoken naar Noord-Afrika waar toen ons Moederhuis was in

Algerije. In een klein plaatsje, Birmandreis, aan de rand van de Algiers was toen het moederhuis. In de jaren na de onafhankelijkheid is dit Moederhuis gesloten en naar Rome overgeplaatst.

Op 1 oktober 1899 heeft Maria Helena het habijt aangenomen, of zoals wij zeggen “is ze ingekleed”. Ze kreeg de naam van Soeur Maria de la Conception. Eenmaal het habijt dragende wordt men ‘Novice’ genoemden en de opleiding duurt anderhalf jaar. Maar niet iedereen houdt het vol………….. Sr. Marie de la Conception is op 23 november van datzelfde jaar vertrokken. De reden waarom is niet bekend. Maar het was voor de jonge meisjes een zeer zwaar leven in een totaal vreemde omgeving, een vreemde taal, het klimaat en het sobere leven heeft veel jonge mensen het leven gekost.

Als we later aan moeder vroegen waarom ze uitgetreden was dan antwoordde ze “je kreeg daar margarine op je brood”

Maria Helena gaat 10-6-1901 van Berkel naar Udenhout

Maria Helena Roodklif trouwt Berkel-Enschot 21-5-1901

Josephus van Iersel (Sjef), geb. Udenhout 27-8-1866, arbeider telegrafist spoorwegen, overl. Udenhout 11-4-1956.

Uit dit huwelijk

1. Levenloos geboren kind, Udenhout 1-2-1903
2. Petrus Cornelis geb. Udenhout 17-5-1904
3. Cornelis Arnoldus geb. Udenhout op 17-5-1905
4. Henricus Gerardus geb. Udenhout 24-1-1907
5. Josephus Maria Gerardus geb. Udenhout 15-1-1909
overl. Udenhout 22-6-1909 5 maanden oud.
6. Maria Adriana geb. Udenhout 14-3-1911
overl. Udenhout 8-11-1912, 1.5 jaar oud.
7. Josephus Gerardus geb. Udenhout 18-11-1912
overl. Udenhout 23-4-1913 5 maanden oud.

Uit de memoires van Petrus Cornelis (Piet Pieter) van Iersel het volgende over zijn moeder, Maria Helena.

We beginnen met Sjef van Iersel die op z’n tiende van school moest komen om het boerenwerk van z’n vader over te nemen. Sjef leerde Leentje kennen, maar Leentje had andere plannen en wilde naar de missie. (zie tekst hierboven) Sjef had gewacht. Moeder Marie zei; zeg maar ja tegen Sjef. Ze trouwden april 1901, het huwelijk was nog veertien dagen uitgesteld wegens ’t overlijden van een van de ouders. ’t Werd een gelukkig huwelijk. Ome Nol Roodklif – hij en pa hadden nogal eens ruzie – heeft me later eens gezegd: Ik ken niemand die zo goed was voor z’n vrouw als jouw vader. We hadden zolang moeder leefde een heerlijke jeugd. Niet rijk, pa verdiende f. 9.75 per week op ’t station, waar hij volgens zijn zeggen heen ging om uit te rusten. Als ie thuiskwam was ie weer boer, altijd ’n paar varkens, ’n paar geiten, konijnen, een grote tuin en nog een groter stuk land voor de rog, de aardappels, de wortelen en de voederbieten.

Verdriet bleef hun niet bespaard, ’t Eerste kind doodgeboren, later twee overleden. Kees kinderverlamming, moeder nogal ziekelijk, en toch gelukkig. Ik heb nooit een kwaad woord gehoord. Pa hield ervan om een wandelingetje te maken en bracht dan voor moeder een bos veldbloemen mee. Na de graanoogst leerde pa ons vliegeren, hij was er dol op en moeder Leentje ook. Ze hebben ’t samen versierd om ’s-avonds een vlieger op te laten met aan de staart een lampion met een kaars erin.

Ik hoor nog moeders gil toen ze Kees uit de krib haalde en hij niet meer kon staan, kinderverlamming.

Als het in de winter erg koud was schepte moeder wat hete kolen uit de kachel in de klomp. De klomp werd een paar keer heen en weer gehaald en was dan heerlijk warm.

Maar 1912 was een rampjaar, we waren met z’n drieën Pieter, Kees en Harrie, we hadden nog een broertje gehad die werd maar vijf maanden en ’n zusje Marietje, 20 maanden is ze geworden ik hoor nog de gil van moeder die moeder gaf toen ze stierf. ’n Paar weken later werd ’n broertje geboren. Moeder stierf in ’t kraambed,

6 december 1912. ’s-Morgens hadden we bij haar mogen komen. Verlegen antwoordden we op haar vraag wat Sinterklaas gebracht had. ’t Was nooit zoveel geweest. Moeder stierf ’s-avonds. We werden naar oom Nol gebracht, naast ons.

Tot hier het levensverhaal van Leentje (Maria Roodklif). Op mijn opa’s bidprentje stond de volgende zin. ‘Verdriet en geluk hebt Gij o Heer wonderlijk dooreen gestrengeld zodat het leven in zijn geheel voor mij mooi is geweest, mag dit voor oma Leentje ook zo geweest zijn.

Zaltbommel, 28-12-2022

Martien van Iersel, kleinzoon.

Cornelis Roodklif bij het KNIL.

Mijn oom P.C. van Iersel schreef op verzoek van zijn zoon Harrie wat familievertelsels op, hij begint als volgt:

Ik had Harrie een paar blaadjes met wat gebabbel gegeven. Zijn reactie: “Vader waarom schrijft u niet”. Zijn schuld dus als ik jullie verveel.

Na wat inleidende woorden komt hij met het volgende verhaal over zijn opa Cornelis Roodklif.
1830 Belgische opstand ’n jonge Fries, Arnold(?) Roodklif (is Gerrit Jochems) meende dat ie er wat aan moest doen, nam dienst in ’t leger (Friesche Militie) van de kroonprins en lag, na de tiendaagse veldtocht in kwartier in Oosterwijk , trouwde een Oosterwijkse schone en bleef daar wonen. Z’n enige zoon Cornelis vroeg z’n vader of hij dienst mocht nemen in ’t Nederlands-Indische leger. Geen bezwaar jongen, ik heb precies hetzelfde gedaan, vocht onder van Huetz in Atjeh en op Borneo. Later hield zijn vrouw, (Maria van Erp) haar hart vast als ie ’s-zondags bij ’t toilet maken voor de Hoogmis z’n onderscheidingen op spelde want dan zag ze hem vooreerst niet meer terug. Bij thuiskomst kon ie dan soms verhalen vertellen als; ik heb er vandaag eentje ’t café uitgeslagen. Die vent zat op z’n ouders af te geven. Hij had twee zonen Arnold en Gerrit en twee dochters Anna en Helena. Ontslagen uit dienst kwam hij bij de spoorwegen en hij wist te zorgen dat ook zijn beide zonen alsmede schoonzoon Sjef en diens broer (Gerrit) er ook bij kwamen.

De volgende gegevens komen uit de archieven van het KNIL.

Cornelis Roodklif,
Vader Geert Jochems Roodklif,
Moeder Agnette Hendriks,
Geboren Oisterwijk 17-12-1835
Laatst gewoond hebbende te Oisterwijk.

Cornelis Roodklif is op 23 april vertrokken uit Harderwijk om daaraanvolgend aan boord van het schip Johanna Maria Catharina te gaan. Hij vertrok 26 april 1855 met het schip Johanna Maria Christina uit het Nieuwediep naar Zee, samen met 150 onderofficieren en manschappen. Op 28 juli 1855 wordt melding gemaakt van de aankomst van het voornoemde schip te Batavia.

Aangekomen schepen te Batavia

Aangekomen schepen te Batavia

Het schip Johanna Maria Christina op weg naar Batavia

Het schip Johanna Maria Christina op weg naar Batavia

Verdere KNIL gegevens van Cornelis Roodklif nr. 16902.

Aangezicht: Ovaal
Voorhoofd: Laag
Ogen: Grijs
Neus: Ordinair (gewoon)
Mond: Ordinair
Kin: Rond
Haar: Blond
Wenkbrauwen: Blond
Merkbare tekenen: Geen
Lengte: 1 ellen, 6 palmen en 5 duimen is nu 1.65m

Op 24 december 1854 vrijwillig geëngageerd als soldaat voor den tijd van zes jaren, aan handgeld zestig gulden toegestaan in te gaan met de dag van inscheping naar de overzeesche bezittingen, was sedert 4 oktober 1854 in substitutie gesteld.

Hij is 29-7-1855 te Batavia aangekomen en gedebarkeerd (aan wal gegaan) en geplaatst bij het 3de bataljon infanterie.
1 november 1856 is hij bij reorganisatie van het 3de bataljon infanterie overgeplaatst naar het 13de bataljon infanterie.
Op 2 oktober 1858 geplaatst in de 2de klasse, niet disciplinair.
In 1858 wordt een togt gemaakt naar Boelaling. (Boeleleng of Buleleng is een voormalig vorstendom in het Noorden van Bali)
19 december 1858 uit dezelve ontslagen, 31 januari 1860 weder in dezelve geplaatst.
22 augustus 1860 uit dezelve ontslagen, 15 januari 1861 getekend (niet goed leesbaar) voor zes jaren, H.G. (handgeld) 120.—gulden.
Van 1860 tot 1864 en van 1864-1865 zijn er krijgsverrichtingen geweest in het Z.O. van Borneo.
1 maart 1864 overgegaan bij het Garn. Bat. (Garnizoen Batavia ?) in de Z.O. afd. van Borneo.
17 maart 1866 overgeplaatst als ziekenoppasser bij de militaire administratie, hospitaal dienst,
19 mei 1866 geraakt, een schampschot onder den regter arm.

Wegens zwakte van het gezigtsvermogen op beide oogen, niet ontstaan door het uitvoeren van gewonden (niet goed leesbaar) of bij de dienst.

Afgekeurd.
18 oktober 1866 toegelegd een gangement 80 gulden 6 jaars betaalbaar in Nederland.

Per 1-12-1866 per schip Neptunus naar Nederland vertrokken en 2-4-1867 te Rotterdam aangekomen.

9 april 1867 een bronzen medaille toegekend, wegens trouwe dienst bij het KNIL. (meestal gebeurde dit na 12 jaren bij Cornelis Roodklif al na 6 jaren)

OPM.
Cornelis Roodklif pakt het burgerleven weer snel op 13-5-1869 te Oisterwijk.
(zie onderstaande gegevens)

Cornelis Roodklif, geb. Oisterwijk 18-12-1835, treinwachter, leerlooier, ex KNIL militair, overl. Udenhout 19-1-1898, Cornelis Roodklif wordt geëcht bij het huwelijk van zijn ouders, (Geert Jochems Roodklif en Agnette Hendriks Oisterwijk 28-1-1836) trouwt Oisterwijk 13-5-1869 Maria van Hoof, geb. Erp 29-11-1836, overl. Berkel 11-4-1901. Cornelis Roodklif geeft bij zijn huwelijk aan gepensioneerd te zijn.
Uit dit huwelijk:
1. Anthonetta geb. Oisterwijk 26-3-1870
2. Helena geb. Oisterwijk 26-3-1870
3. Antonia Maria geb. Oisterwijk 23-3-1872
4. Arnoldus Cornelis geb. Oisterwijk 12-2-1874
5. Maria Helena geb. Oisterwijk 1-12-1876
6. Gerardus geb. Oisterwijk 16-2-1880.

Martien van Iersel, Zaltbommel 23 oktober 2019.

Roodklif

De familie Roodklif die op deze site voorkomt, vind haar oorsprong in Friesland en wel het Gaasterland.
Het was een vissersfamilie die viste op de Zuiderzee vanuit de haven van Laaxum. Laaxum ligt aan de zuidwest zijde in de omgeving van Scharl en Warns. Aan de zuidwest zijde bevonden zich drie kliffen, dit zijn natuurlijke kleileem hoogtes die het achterland beschermden tegen de Zuiderzee.
Jochem Loofs wonende te Scharl neemt bij de burgemeester van Stavoren in 1811 de naam Roodklif aan. Zijn zus wordt later nog begraven te Stavoren onder de naam Vissers.
Geert Jochems Roodklif komt via de Mobiele Friesche Schutterij naar Brabant i.v.m de mogelijk afscheiding van België in 1831. Hij ontmoette in Brabant de Oisterwijkse schone Agnetta Hendriks.
Dit paar vormde het begin van een tak Roodklif in Oisterwijk en omgeving. Nu leven er zo ver mij bekend nog maar twee mannelijke Roodklifs in Nederland, die beide twee dochters hebben.

Wetenswaardgheden

1825 Vol 10 nr. 131. 19-04-1825.

Arend A. Postema, landeigenaar te Stavoren verkoopt Jogchum Loofs Roodklif, visscherman te Laxum, huis en erf c.a. aan de Smidstraat, 19

Wijk A. nr. 32. Naastliggers: de Brouwerssteeg ten noorden, W.S. Okkes ten westen, de wed. Tymen Hessels de Jong ten zuiden en oosten. Nu door Salling Saskers de Boer bewoond en op 12-05-1825 vrij te aanvaarden. De prijs

f 200, te betalen in jaarlijkse termijnen van f 50. De eerste termijn is op 12-05-1825. Zolang de hele koopprijs niet is betaald, blijft het pand eigendom van Arend A. Postema.

1828 Vol 38, nr. 51. 27-12-1828.

Jogchum Loofs Roodklif, visscherman te Staveren verkoopt aan Arend A. Postema, landeigenaar te Stavoren, een huis en erf aan de Smidstraat, Wijk A nr. 32. Naastliggers: de Brouwersstegen ten noorden, Willem Sjoerds Okkes ten westen, de wed. Symon Hessels de Jong ten zuiden en oosten. Nu door de verkoper bewoond, die er tot 12-05-1829 mag blijven wonen. Prijs f 100. Auke D. Schellinga, winkelier en Douwe A. Schellinga, huistimmerman verklaren dat Jogchum Loots Roodklif niet kan schrijven en daarom met zijn gewone merk tekent.

1829: Jan van Zinderen, 25 jaar van Molkwerum, Lijsbet Tjittes Koehoorn, 30 jaar en Harmke Rienks Holwida, 59 jaar, naaister, inwonend.

1830: Ida Jelles de Jong, wed. Arend Posthuma verkoopt aan Jan Bartles Brouwer, schipper te Deinum, huis en erf A 32 voor f 200,- belendende ten oosten en zuiden aan Schelte Yntes de Boer, ten westen aan W.S. Okkes en ten noorden aan de alg. steeg (H/52/36)

1831 Jan Bartles Brouwer, turfschipper te Deinum, verkoopt aan Trijntje Annes Tuinier, wed. Otte Jan de Bok, dagloonster te Stavoren, huis en erf A32 voor f 200,- ten oosten en zuiden S,Y, de Boer, ten aan W.S. Okkes en ten noorden de alg. steeg (H/ 58/ 29)

1832 A.A. Postuma (0/234)

1842 A.A. Postuma verkoopt aan Trijntje Annes Tuinier, wed. O.J. de Bok.

1859 Wiepke ottes de Bok, wed. J.S. Koenes koopt sectie A nummer 234.

1865 Frans Willems Smit, touwslagersknecht en later veerschipper, koopt Sectie A 234.

NOQ, 137. Wijk A 33

Perceel op de hoek van de Noorderpoortstraat en de Brouwerssteeg ten westen van Gerben Siedzes (1794) en Thomas de Vos (1784). Huis aan het Noordeind (1829) hierna gaat de nummering over in „t Achterom zonder nummers) Percelen in de Brouwerssteeg:

Heeg 1827, notaris J. Steenbeek, gemeente Wymbritseradeel.

Geerd Jochems Roodklif huurt een visaak te Stavoren van Jantje Rintjes Visser te Gaastmeer.

Roodhof Itte Harmens —- Boer de Haring Pieters—- Nijman ….? , Commies te Koudum daar hij zich heeft uitgelaten dat de controleur Bonga zou worden geklaagd door de Gouverneur , verder ten huize van Sipke Jotjes weduwe van Hendriks Christiaan, Kasteleinsche te Warns gecompareerd Bruinsma Sybrand Gerrits ontvanger generaal enz. en Boer de Haring Pieters van beroep Boer en Maakab Wouter Martens van beroep Boer alle te Warns wonende en Roodhof Itte Harmens Boer te Scharl , Roodklif Jochum Loofs die verklaarden dat zij geen woning voor de commies Nijman noch te Laaxum nog te Warns hebben kunnen bekomen enz. en Wouda Nolke Annes hem wordt gelast enz., ook wordt genoemd de agent van Politie Hooren van J. C. enz. jaar 1819.

Roodklif Jochum Loofs was Visser te Laaxum jaar 1822.

Overleden Willem Jochums Roodklif 29 juli 1823, wonende te Scharl,; zoon van Jochum Loofs Roodklif & Eva Willems; broer van Loof, Wiebe en minderjarige Geert Jochums Roodklif.

Saldo f. 7,00, er behooorde geen onroerend goed tot de nataltenschap. Kantoor Bolsward.

Jochum Loofs Roodklif, overleden op 19 maart 1829, wonende te Stavoren, onvermogend

R.K. gemeente Bakhuizen, Er behoorde geen onroerende goederen tot de nalatenschap.

Kantoor Bolsward.

Loof Jochems Roodklif overleden 6 november 1845, wonende te Mirns/Bakhuizen, 50 jaar,

geboren Laaxum, certificaat van onvermogen, werkman, gehuwd met kind. Er behoorde geen onroerend goed tot de nalatenschap.

Kantoor Lemmer.

Jochum Loofs Roodklif verkoopt in 1823 drie huizen en zorgras te Laaxum aan Hendrik Berends Boersma wonende te Warns.

Koudum, notaris G. Keuchenius, gemeente Hemelumer Oldeferd.

‘Zorgras’ is afgeleid van het Friese ‘tsjoargers’ of ‘sorgoars’, zoals de Zuidwesthoekse variant luidt.

‘Tsjoar’ betekent ‘tuier’, m.a.w. een touw of ketting waaraan vee wordt vastgebonden om te kunnen grazen, ook met inbegrip van de paal of de pin.

Omdat in Warns en ook Laaxum in de voorgaande eeuwen door veel dorpsbewoners één of enkele schapen werden gehouden kan ‘zorgras’, zoals dat in enkele vroegnegentiende eeuwse akten van notaris Keuchenius staat vermeld, dan ook worden uitgelegd als het grasland waarop schapen aan een tuier grazen.

(bovengenoemde gegevens via Anton Musquetier zijn site Altijd StrijdWijk A. nr. 32. Naastliggers: de Brouwerssteeg ten noorden, W.S. Okkes ten westen, de wed. Tymen Hessels de Jong ten zuiden en oosten. Nu door Salling Saskers de Boer bewoond en op 12-05-1825 vrij te aanvaarden. De prijs

f 200, te betalen in jaarlijkse termijnen van f 50. De eerste termijn is op 12-05-1825. Zolang de hele koopprijs niet is betaald, blijft het pand eigendom van Arend A. Postema.

1828 Vol 38, nr. 51. 27-12-1828.

Jogchum Loofs Roodklif, visscherman te Staveren verkoopt aan Arend A. Postema, landeigenaar te Stavoren, een huis en erf aan de Smidstraat, Wijk A nr. 32. Naastliggers: de Brouwersstegen ten noorden, Willem Sjoerds Okkes ten westen, de wed. Symon Hessels de Jong ten zuiden en oosten. Nu door de verkoper bewoond, die er tot 12-05-1829 mag blijven wonen. Prijs f 100. Auke D. Schellinga, winkelier en Douwe A. Schellinga, huistimmerman verklaren dat Jogchum Loots Roodklif niet kan schrijven en daarom met zijn gewone merk tekent.

1829: Jan van Zinderen, 25 jaar van Molkwerum, Lijsbet Tjittes Koehoorn, 30 jaar en Harmke Rienks Holwida, 59 jaar, naaister, inwonend.

1830: Ida Jelles de Jong, wed. Arend Posthuma verkoopt aan Jan Bartles Brouwer, schipper te Deinum, huis en erf A 32 voor f 200,- belendende ten oosten en zuiden aan Schelte Yntes de Boer, ten westen aan W.S. Okkes en ten noorden aan de alg. steeg (H/52/36)

1831 Jan Bartles Brouwer, turfschipper te Deinum, verkoopt aan Trijntje Annes Tuinier, wed. Otte Jan de Bok, dagloonster te Stavoren, huis en erf A32 voor f 200,- ten oosten en zuiden S,Y, de Boer, ten aan W.S. Okkes en ten noorden de alg. steeg (H/ 58/ 29)

1832 A.A. Postuma (0/234)

1842 A.A. Postuma verkoopt aan Trijntje Annes Tuinier, wed. O.J. de Bok.

1859 Wiepke ottes de Bok, wed. J.S. Koenes koopt sectie A nummer 234.

1865 Frans Willems Smit, touwslagersknecht en later veerschipper, koopt Sectie A 234.

NOQ, 137. Wijk A 33

Perceel op de hoek van de Noorderpoortstraat en de Brouwerssteeg ten westen van Gerben Siedzes (1794) en Thomas de Vos (1784). Huis aan het Noordeind (1829) hierna gaat de nummering over in „t Achterom zonder nummers) Percelen in de Brouwerssteeg:

1740 Jantien Durks,

Zaltbommel, 20 juli 2015.

Martien van Iersel, kleinzoon van Leentje (Maria Helena) Roodklif.

Opm. geboorte data van de jongste generatie zijn niet vermeld, om privacy redenen.

 

 

Geschiedenis van Bakhuizen

In 1412 komt de naam voor als Backhysen. Het zal zijn naam te danken hebben aan de Friese mansnaam Bakke, ook wordt de naam vermeld als Baccahuzen. Als streek naam kan de naam mogelijk veel ouder zijn, het “Bakhusterheech”, een 7 meter hoge keileem heuvel deel uitmakend van het Mirnser klif en “Bakhusterwad”, een wadden gebied globaal gelegen tussen Bakhuizen en Warns dat met de aanleg van de eerste bekende zeedijk tussen Mirns en Laaksum is ingepolderd. Wanneer dit is geweest is niet bekend, het aanleggen van zeedijken in Friesland is bekend vanaf het jaar 800. De laatste sporen van deze âld dyk zijn in de jaren 70 van de vorige eeuw door ruilverkaveling helemaal verdwenen De eerste bewoning was mogelijk op “de Burde”, wat buurt en of water kant kan betekenen, waterkant dus het einde van het klif. Men woonde op de hoger gelegen stukken land wat gebruikt werd voor de landbouw en het lage land “zomerland”, meer voor het houden van vee en als hooi land in gebruik was. En op de grens bij het water ontstond een buurt. Tegenwoordig is “de Burde” het bedrijventerrein. Na de aanleg van de zeedijk was de weg naar zee afgesloten en ontstond er een Bakhuizen meer op de tegenwoordige plaats met de “Bakhusterfeart” als waterweg. Het was mogelijk een zijl die in de loop der jaren geschikt gemaakt is voor het gebruik van schepen. Bakhuizen had tot in het begin van de vorige eeuw veel Skutsje schippers. Vanaf 1412 is er een Rooms katholieke kerk in Bakhuizen, behorend bij het Benedictijner (Odulphus) klooster in Stavoren. Na de Reformatie was het Rooms katholieke geloof verboden en was er geen kerk meer in Bakhuizen. In de jaren 1630 en 1657 was op Elfbergen bij Oudemirdum een schuilkerk. Ook in een korenmolen tussen Bakhuizen en Hemelum werd er kerk gehouden, nu nog bekend als de “Mole Polle”. Na 1663 is er weer een R.K. kerk en werd Bakhuizen een vrijwel Rooms Katholieke gemeenschap. De bewoners leefden van de landbouw en de visserij die na aanleg van de dijken zich verplaatste naar Mirns. In het jaar 1744 hadden Mirns en Bakhuizen samen 286 inwoners en in 1749, 254, dat waren 67 gezinnen, 167 personen van 12 jaar en ouder en 87 kinderen tot 12 jaar. Tot 1955 was Bakhuizen samen met Mirns 1 dorp. Wanneer en waarom dit is ontstaan is niet bekend.

bakhuizen

Foto van het dorp Bakhuizen.

 

Geschiedenis van Laaksum

Men is het er niet over eens of Laaxum als een dorp moet worden beschouwd dan wel – net als Scharl – als een buurtschap van Warns. Laaxum is wel beschreven als het kleinste vissersdorpje van Europa.
Laaxum werd in 1325 Laxnum en in 1487 Laexum genoemd. In 1345 kwam een legertje van graaf Willem IV van Holland onder andere bij Laaxum aan land om de Friezen te bevechten, hetgeen leidde tot de Slag bij Warns. In 1718 stonden er acht huizen in de buurtschap en in 1851 zes. Aan het begin van de twintigste eeuw was Laaxum een plaatsje met zestien huizen en twee boerderijen, waarin samen meer dan honderd mensen woonden. Tegenwoordig staan er elf huizen en één boerderij.
Rond 1500 stond Laaxum al bekend vanwege visserij op bot op het Vrouwenzand, een ondiepte in de toenmalige Zuiderzee langs de zuidrand van Friesland. In 1680 wordt vermeld dat de bewoners van de buurtschap zich bezig hielden met palingvisserij. Na de bouw van de Afsluitdijk zakte de visserij in Laaxum in. Er werd nog enige tijd op paling gevist, maar dat bleek niet rendabel. Bij de haven van Laaxum staat nog de Hang, het gebouwtje waar eertijds haringen werden gezouten en gerookt. Deze werden als Lemster bokken veelal naar Duitsland geëxporteerd.

laaksum
Laaksum nabij het haventje.

Een fries twijgje wor(s)telt in Brabantse bodem

1.
Gerrit Gerrits, (Garrit Garrit – Gerijts Gerijts), geb. Laaksum trouwt Warns 26-2-1688 Heerk Foogles, geb. Bakhuizen
Uit dit huwelijk wordt een zoon Gerrit geboren, die volgt onder 2.

2.
Gerrit Gerrits, (Garrit Garrit – Gerijts Gerijts), geb Laaksum ca. 1700, visser, trouwt Warns 25-11-1725, Reintje Loofs, d.v. Loof Cornelis en Janke Pieters.
Kinderen geboren te Laaksum allen R.K. gedoopt te Bakhuizen.
1. Am(n)icetus 29-11-1726
2. Her(r)ik 9-9-1729
3. Loof (Loeff) 29-6-1731 (hij volgt onder 3)
4. Heerijk 7-1-1734
5. Gerit(d) 23-6-1736
6. Heerike 15-10-1738
7. Jantje 21-11-1741
8. Cornelis 9-5-1744

Quotisatiekohieren 1749
Gerryt Gerryts, Hemelumer Oldeferd
Plaats: Scharl
Omschrijving: visscher
Gezin volw: 4 en kind: 4
Aanslag: 25-1-0
Verhoging:
Vermogen:
Bron: Hemelumer Oldeferd, fol. 27

3.
Loof Gerrits, geb. Laaksum geb. Laaksum ged. Bakhuizen 29-6-1731, trouwt Bakhuizen
9-1-1769 Marijke (Marike) Joachims, d.v. Jochem Rintjes en Klaaske Wiebes.
Uit dit Huwelijk;
1. Joachim geb. Bakhuizen ged. Bakhuizen 9-4-1770 (hij volgt onder 4)
2. Gerrit geb Laaksum ged. Bakhuizen 7-12-1772
3. Wij(y)be geb. Laaksum ged. Bakhuizen 15-9-1775
4. Klaaske geb. Laaksum ged. Bakhuizen 18-5-1778, overl. Gem. Hemelumer Oldeferd
23-1-1848, wonende te Warns, weduwe van Dries Aukes. Opm. Klaaske ook Klaaske L
Visser genoemd. Klaaske trouwt Warns 20-11-1803 Dries Aukes jr, geb. Warns 27-11-1775 overl. Warns 17-5-1841.
5. Cornelia geb. Laaksum ged. Bakhuizen 25-10-1780

4.
Joachim Loofs, geb. Bakhuizen ged. Bakhuizen 9-4-1770, visser, neemt te Stavoren 6-12-1811 de familienaam Roodklif aan, woont te Scharl nabij “Het Roode Klif” (Reaklif) aan de Zuiderzeekust, trouwt Bakhuizen 12-5-1794 Eefke Willems, geb. Wijckel ged. R.K. Balk 30-8-1769, overl. Mirns en Bakhuizen 26-7-1841 d.v. Willem Jans en Geertje Harmens.
Joachim Loofs Roodklif, visserman, overl. Stavoren 19-3-1829, wonende te Stavoren, 59 jaar oud.

Reaklif

Monument bij Het Rode Klif, Reaklif.

Uit dit huwelijk;
1. Loof geb. Laaksum ged. Bakhuizen 24-4-1795, overl. Gem. Gaasterland 6-11-1845
50 jaar oud, werkman, wonende te Mirns en Bakhuizen, echtgenote van
Elizabeth Jurjens Scheuring.

Loof Jochems Roodklif, 33 jaar, boerenknecht, wonende te Mirns en Bakhuizen
trouwt 1ste Stavoren 14-5-1828 Fettje Hylkes Haringsma geb. Harich, 36 jaar, dienstmeid, wonende te Stavoren, dochter van Hylke Ymes Haringsma en Rinkje Sibles, dagloners te Oudega.

Uit dit huwelijk;
1. Jogchum geb. Gem. Hemelum Oldeferd 16-11-1829 overl. aldaar 15 min. oud.
2. Hylke geb. Gem. Hemelum Oldeferd 16-11-1829 overl. aldaar 1 uur oud.

Loof Jochems Roodklif, 47 jaar, boerenknecht, wonende Mirns en Bakhuizen, trouwt 2de Gem. Gaasterland 19-4-1843
Elizabeta Jurjens Scheuning (Lijsbet Jurjens Schouing), 32 jaar, geb. Balk, wonende te Mirns en Bakhuizen, dochter van Jurjen Scheuning en Beerentje Lammerts.

Uit dit huwelijk;
1. Jochem geb. Gem. Gaasterland, 15-9-1843,
overl. Gem. Gaasterland 16-7-1846 2 jaar oud.
ouders wonende te Mirns en Bakhuizen.

Elizabeta Jurjens Scheuning, overl. Gem. Gaasterland 8-12-1862, wonende te Mirns en Bakhuizen, weduwe van Harmen Lammerts Roothof. Hun huwelijk vond plaats Gem. Gaasterland 26-7-1848, wonende te Mirns en Bakhuizen.

2. Willem geb. Laaksum ged. Bakhuizen 25-10-1796 (?), overl. voor 1798 (?)
3. Willem geb. Laaksum ged. Bakhuizen 13-1-1798, overl. 29-7-1823 Gem. Hemelumer Oldeferd, 25 jaar oud, ongehuwd, visser, wonende te Laaksem.
4. Wibe geb. Staveren ged. Bakhuizen 10-6-1801, overl. Gem. Gaasterland, Bakhuizen, 3-9-1829, ongehuwd. 28 jaar.
5. Gerrit (Geert) geb. Laaksum ged. Bakhuizen 28-11-1806 (hij volgt onder 5)

5.
Geert Jochems Roodklif, geb. Laaksum ged. Bakhuizen 28-11-1806
Waarschijnlijk tengevolge van de Belgische afscheiding in 1830 komt hij met de Friesche Schutterij naar Noord Brabant.
Geert Jochems Roodklif tr. Oisterwijk 28-1-1836 Agnetta Hendriks, geb. te Huikelom
25-6-1811 d.v. Roelof Hendriks en Johanna Margarethe Rense (Reintzen).
Geert krijgt voor dit huwelijk zowel toestemming van de kolonel van genoemde schutterij
als van zijn moeder Eze Willems Steenbergen. Voorts erkent hij volgens de huwelijksakte het op 18-12-1835 te Oisterwijk geboren kind Cornelis, Na het overlijden van zijn vrouw Antoinetta Hendriks, Oisterwijk 29-5-1849, vertrekt Geert Jochems Roodklif weer naar Friesland, waar hij te Oudega gemeente Hemelum Oldeferd 29-4-1856 overlijdt, onder de naam Roodklijt, zonder beroep doch gedomicilieerd te Oisterwijk Nbr.

Uit dit huwelijk;
1. Cornelis geb. Oisterwijk18-12-1835 ( hij volgt onder 6)
2. Adriana geb. Oisterwijk 14-3-1838, overl. Tilburg 10-6-1913
trouwt op 61 jarige leeftijd Tilburg 23-8-1899 Gerardus Wijnans.
3. Jacoba Roodklif geb. Oisterwijk 1-11-1841, overl. Oisterwijk 23-1-1892 als
Jacoba Roodklijf, Jacoba Roodklijf trouwt Oisterwijk 23-1-1892 Petrus van de Berg.

6. Cornelis Roodklif geb. Oisterwijk18-12-1835 tr. Oisterwijk 13-5-1869 Maria van Hoof
geb. Erp 29-11-1836 d.v. Arnoldus van Hoof en Helena van Doorn.

Uit dit huwelijk;
1. Helena geb. Oisterwijk 26-3-1870, overl. Oisterwijk 26-3-1870

2. Antoinetta geb. Oisterwijk 26-3-1870, overl. Oisterwijk 26-3-1870

3. Antonetta Maria geb. Oisterwijk 23-3-1872, trouwt Udenhout 8-11-1911
Henricus Petrus van Hoof, Antonetta Maria Roodklif
overl. ‘s-Hertogenbosch 1-7-1936.

4. Arnoldus Corneli(u)s geb. Oisterwijk 12-2-1874 trouwt Udenhout 26-6-1906,
overl. Hilvarenbeek 26-10-1943.
Jacoba van de Laar, geb. Oost-West-Middelbeers 24-1-1878,
overl. Hilvarenbeek 18-9-1955
Uit dit huwelijk;
1. Maria Helena geb. Udenhout 26-3-1907, overl. Berkel Enschot 24-2-1991.
2. Helena Cornelia geb. Udenhout 14-4-1910, overl. 3-1-1984,
weduwe van Jo de Jong.
3. Cornelia Jacoba geb. Udenhout 1-10-1917

5. Maria Helena Roodklif, geb. Oisterwijk 1-12-1876, overl. Udenhout 6-12-1912.
trouwt Berkel Enschot 21-5-1901 Josephus van Iersel geb. Udenhout, overl.
Udenhout 11-4-1956.

6. Gerard (Gerrit) geb. Oisterwijk 16-2-1880, overl. Tilburg 8-6-1933,
doch wonende te Berkel Enschot, wethouder aldaar. trouwt Vlijmen 5-11-1907
Elisabeth van Helvoort, geb. Vlijmen 8-10-1873, overl. 20-5-1935, dochter van Leonardus van Helvoort en Agnes Fransen.
Uit dit huwelijk;

1. Cornelis Leonardus Petrus geb. Berkel Enschot 16-10-1908,
trouwt Berkel Enschot 7-5-1936 Alida Wilhelmina Maria Dalderop
geb. ‘s-Hertogenbosch 9-1-1911 dochter van Elles Johannes Dalderop
en Anna Johanna Siecama.
Uit dit huwelijk;
Rosalie Maria Elisabeth Gerdina geb. Tilburg 12-1-1946, trouwt
Franciscus Adrianus Aloysius Maria van Rijen, geb. 22-3-1943.

2. Leonardus Maria geb. Berkel Enschot 17-5-1913 getrouwd met
Mia Pauli
Uit dit huwelijk;
1. Kitty

3. Marinus Adrianus Hubertus Henricus geb. Berkel Enschot 11-6-1914,
overl. Tilburg 7-11-1977, trouwt Juliana Henrica Francisca Boogmans,
geb. Tilburg 5-6-1912, overl. 26-6-1995 dochter van Michiel Boogmans en Maria Petronella van Mackelenbergh, overl.
Uit dit huwelijk;
1. Michel getrouwd met Hanny van Dun, geb. Tilburg
Uit dit huwelijk;
Esther 1971
Isabelle 1974 (tweeling)
Virgenie 1974 (tweeling)

2. Gerard getrouwd met Marga Haase, geb. Tilburg
3. Els (Elizabeth) geb. Tilburg
4. Marij geb. Tilburg
5. Marjolein geb. Tilburg gehuwd met Henk van Willegen, Henk overl. 2009.

 

Zaltbommel, 20 juli 2015.

Martien van Iersel, kleinzoon van Leentje (Maria Helena) Roodklif.

Opm. geboorte data van de jongste generatie zijn niet vermeld, om privacy redenen.