Geschiedenis van Bakhuizen

In 1412 komt de naam voor als Backhysen. Het zal zijn naam te danken hebben aan de Friese mansnaam Bakke, ook wordt de naam vermeld als Baccahuzen. Als streek naam kan de naam mogelijk veel ouder zijn, het “Bakhusterheech”, een 7 meter hoge keileem heuvel deel uitmakend van het Mirnser klif en “Bakhusterwad”, een wadden gebied globaal gelegen tussen Bakhuizen en Warns dat met de aanleg van de eerste bekende zeedijk tussen Mirns en Laaksum is ingepolderd. Wanneer dit is geweest is niet bekend, het aanleggen van zeedijken in Friesland is bekend vanaf het jaar 800. De laatste sporen van deze âld dyk zijn in de jaren 70 van de vorige eeuw door ruilverkaveling helemaal verdwenen De eerste bewoning was mogelijk op “de Burde”, wat buurt en of water kant kan betekenen, waterkant dus het einde van het klif. Men woonde op de hoger gelegen stukken land wat gebruikt werd voor de landbouw en het lage land “zomerland”, meer voor het houden van vee en als hooi land in gebruik was. En op de grens bij het water ontstond een buurt. Tegenwoordig is “de Burde” het bedrijventerrein. Na de aanleg van de zeedijk was de weg naar zee afgesloten en ontstond er een Bakhuizen meer op de tegenwoordige plaats met de “Bakhusterfeart” als waterweg. Het was mogelijk een zijl die in de loop der jaren geschikt gemaakt is voor het gebruik van schepen. Bakhuizen had tot in het begin van de vorige eeuw veel Skutsje schippers. Vanaf 1412 is er een Rooms katholieke kerk in Bakhuizen, behorend bij het Benedictijner (Odulphus) klooster in Stavoren. Na de Reformatie was het Rooms katholieke geloof verboden en was er geen kerk meer in Bakhuizen. In de jaren 1630 en 1657 was op Elfbergen bij Oudemirdum een schuilkerk. Ook in een korenmolen tussen Bakhuizen en Hemelum werd er kerk gehouden, nu nog bekend als de “Mole Polle”. Na 1663 is er weer een R.K. kerk en werd Bakhuizen een vrijwel Rooms Katholieke gemeenschap. De bewoners leefden van de landbouw en de visserij die na aanleg van de dijken zich verplaatste naar Mirns. In het jaar 1744 hadden Mirns en Bakhuizen samen 286 inwoners en in 1749, 254, dat waren 67 gezinnen, 167 personen van 12 jaar en ouder en 87 kinderen tot 12 jaar. Tot 1955 was Bakhuizen samen met Mirns 1 dorp. Wanneer en waarom dit is ontstaan is niet bekend.

bakhuizen

Foto van het dorp Bakhuizen.

 

Geschiedenis van Laaksum

Men is het er niet over eens of Laaxum als een dorp moet worden beschouwd dan wel – net als Scharl – als een buurtschap van Warns. Laaxum is wel beschreven als het kleinste vissersdorpje van Europa.
Laaxum werd in 1325 Laxnum en in 1487 Laexum genoemd. In 1345 kwam een legertje van graaf Willem IV van Holland onder andere bij Laaxum aan land om de Friezen te bevechten, hetgeen leidde tot de Slag bij Warns. In 1718 stonden er acht huizen in de buurtschap en in 1851 zes. Aan het begin van de twintigste eeuw was Laaxum een plaatsje met zestien huizen en twee boerderijen, waarin samen meer dan honderd mensen woonden. Tegenwoordig staan er elf huizen en één boerderij.
Rond 1500 stond Laaxum al bekend vanwege visserij op bot op het Vrouwenzand, een ondiepte in de toenmalige Zuiderzee langs de zuidrand van Friesland. In 1680 wordt vermeld dat de bewoners van de buurtschap zich bezig hielden met palingvisserij. Na de bouw van de Afsluitdijk zakte de visserij in Laaxum in. Er werd nog enige tijd op paling gevist, maar dat bleek niet rendabel. Bij de haven van Laaxum staat nog de Hang, het gebouwtje waar eertijds haringen werden gezouten en gerookt. Deze werden als Lemster bokken veelal naar Duitsland geëxporteerd.

laaksum
Laaksum nabij het haventje.

Een fries twijgje wor(s)telt in Brabantse bodem

1.
Gerrit Gerrits, (Garrit Garrit – Gerijts Gerijts), geb. Laaksum trouwt Warns 26-2-1688 Heerk Foogles, geb. Bakhuizen
Uit dit huwelijk wordt een zoon Gerrit geboren, die volgt onder 2.

2.
Gerrit Gerrits, (Garrit Garrit – Gerijts Gerijts), geb Laaksum ca. 1700, visser, trouwt Warns 25-11-1725, Reintje Loofs, d.v. Loof Cornelis en Janke Pieters.
Kinderen geboren te Laaksum allen R.K. gedoopt te Bakhuizen.
1. Am(n)icetus 29-11-1726
2. Her(r)ik 9-9-1729
3. Loof (Loeff) 29-6-1731 (hij volgt onder 3)
4. Heerijk 7-1-1734
5. Gerit(d) 23-6-1736
6. Heerike 15-10-1738
7. Jantje 21-11-1741
8. Cornelis 9-5-1744

Quotisatiekohieren 1749
Gerryt Gerryts, Hemelumer Oldeferd
Plaats: Scharl
Omschrijving: visscher
Gezin volw: 4 en kind: 4
Aanslag: 25-1-0
Verhoging:
Vermogen:
Bron: Hemelumer Oldeferd, fol. 27

3.
Loof Gerrits, geb. Laaksum geb. Laaksum ged. Bakhuizen 29-6-1731, trouwt Bakhuizen
9-1-1769 Marijke (Marike) Joachims, d.v. Jochem Rintjes en Klaaske Wiebes.
Uit dit Huwelijk;
1. Joachim geb. Bakhuizen ged. Bakhuizen 9-4-1770 (hij volgt onder 4)
2. Gerrit geb Laaksum ged. Bakhuizen 7-12-1772
3. Wij(y)be geb. Laaksum ged. Bakhuizen 15-9-1775
4. Klaaske geb. Laaksum ged. Bakhuizen 18-5-1778, overl. Gem. Hemelumer Oldeferd
23-1-1848, wonende te Warns, weduwe van Dries Aukes. Opm. Klaaske ook Klaaske L
Visser genoemd. Klaaske trouwt Warns 20-11-1803 Dries Aukes jr, geb. Warns 27-11-1775 overl. Warns 17-5-1841.
5. Cornelia geb. Laaksum ged. Bakhuizen 25-10-1780

4.
Joachim Loofs, geb. Bakhuizen ged. Bakhuizen 9-4-1770, visser, neemt te Stavoren 6-12-1811 de familienaam Roodklif aan, woont te Scharl nabij “Het Roode Klif” (Reaklif) aan de Zuiderzeekust, trouwt Bakhuizen 12-5-1794 Eefke Willems, geb. Wijckel ged. R.K. Balk 30-8-1769, overl. Mirns en Bakhuizen 26-7-1841 d.v. Willem Jans en Geertje Harmens.
Joachim Loofs Roodklif, visserman, overl. Stavoren 19-3-1829, wonende te Stavoren, 59 jaar oud.

Reaklif

Monument bij Het Rode Klif, Reaklif.

Uit dit huwelijk;
1. Loof geb. Laaksum ged. Bakhuizen 24-4-1795, overl. Gem. Gaasterland 6-11-1845
50 jaar oud, werkman, wonende te Mirns en Bakhuizen, echtgenote van
Elizabeth Jurjens Scheuring.

Loof Jochems Roodklif, 33 jaar, boerenknecht, wonende te Mirns en Bakhuizen
trouwt 1ste Stavoren 14-5-1828 Fettje Hylkes Haringsma geb. Harich, 36 jaar, dienstmeid, wonende te Stavoren, dochter van Hylke Ymes Haringsma en Rinkje Sibles, dagloners te Oudega.

Uit dit huwelijk;
1. Jogchum geb. Gem. Hemelum Oldeferd 16-11-1829 overl. aldaar 15 min. oud.
2. Hylke geb. Gem. Hemelum Oldeferd 16-11-1829 overl. aldaar 1 uur oud.

Loof Jochems Roodklif, 47 jaar, boerenknecht, wonende Mirns en Bakhuizen, trouwt 2de Gem. Gaasterland 19-4-1843
Elizabeta Jurjens Scheuning (Lijsbet Jurjens Schouing), 32 jaar, geb. Balk, wonende te Mirns en Bakhuizen, dochter van Jurjen Scheuning en Beerentje Lammerts.

Uit dit huwelijk;
1. Jochem geb. Gem. Gaasterland, 15-9-1843,
overl. Gem. Gaasterland 16-7-1846 2 jaar oud.
ouders wonende te Mirns en Bakhuizen.

Elizabeta Jurjens Scheuning, overl. Gem. Gaasterland 8-12-1862, wonende te Mirns en Bakhuizen, weduwe van Harmen Lammerts Roothof. Hun huwelijk vond plaats Gem. Gaasterland 26-7-1848, wonende te Mirns en Bakhuizen.

2. Willem geb. Laaksum ged. Bakhuizen 25-10-1796 (?), overl. voor 1798 (?)
3. Willem geb. Laaksum ged. Bakhuizen 13-1-1798, overl. 29-7-1823 Gem. Hemelumer Oldeferd, 25 jaar oud, ongehuwd, visser, wonende te Laaksem.
4. Wibe geb. Staveren ged. Bakhuizen 10-6-1801, overl. Gem. Gaasterland, Bakhuizen, 3-9-1829, ongehuwd. 28 jaar.
5. Gerrit (Geert) geb. Laaksum ged. Bakhuizen 28-11-1806 (hij volgt onder 5)

5.
Geert Jochems Roodklif, geb. Laaksum ged. Bakhuizen 28-11-1806
Waarschijnlijk tengevolge van de Belgische afscheiding in 1830 komt hij met de Friesche Schutterij naar Noord Brabant.
Geert Jochems Roodklif tr. Oisterwijk 28-1-1836 Agnetta Hendriks, geb. te Huikelom
25-6-1811 d.v. Roelof Hendriks en Johanna Margarethe Rense (Reintzen).
Geert krijgt voor dit huwelijk zowel toestemming van de kolonel van genoemde schutterij
als van zijn moeder Eze Willems Steenbergen. Voorts erkent hij volgens de huwelijksakte het op 18-12-1835 te Oisterwijk geboren kind Cornelis, Na het overlijden van zijn vrouw Antoinetta Hendriks, Oisterwijk 29-5-1849, vertrekt Geert Jochems Roodklif weer naar Friesland, waar hij te Oudega gemeente Hemelum Oldeferd 29-4-1856 overlijdt, onder de naam Roodklijt, zonder beroep doch gedomicilieerd te Oisterwijk Nbr.

Uit dit huwelijk;
1. Cornelis geb. Oisterwijk18-12-1835 ( hij volgt onder 6)
2. Adriana geb. Oisterwijk 14-3-1838, overl. Tilburg 10-6-1913
trouwt op 61 jarige leeftijd Tilburg 23-8-1899 Gerardus Wijnans.
3. Jacoba Roodklif geb. Oisterwijk 1-11-1841, overl. Oisterwijk 23-1-1892 als
Jacoba Roodklijf, Jacoba Roodklijf trouwt Oisterwijk 23-1-1892 Petrus van de Berg.

6. Cornelis Roodklif geb. Oisterwijk18-12-1835 tr. Oisterwijk 13-5-1869 Maria van Hoof
geb. Erp 29-11-1836 d.v. Arnoldus van Hoof en Helena van Doorn.

Uit dit huwelijk;
1. Helena geb. Oisterwijk 26-3-1870, overl. Oisterwijk 26-3-1870

2. Antoinetta geb. Oisterwijk 26-3-1870, overl. Oisterwijk 26-3-1870

3. Antonetta Maria geb. Oisterwijk 23-3-1872, trouwt Udenhout 8-11-1911
Henricus Petrus van Hoof, Antonetta Maria Roodklif
overl. ‘s-Hertogenbosch 1-7-1936.

4. Arnoldus Corneli(u)s geb. Oisterwijk 12-2-1874 trouwt Udenhout 26-6-1906,
overl. Hilvarenbeek 26-10-1943.
Jacoba van de Laar, geb. Oost-West-Middelbeers 24-1-1878,
overl. Hilvarenbeek 18-9-1955
Uit dit huwelijk;
1. Maria Helena geb. Udenhout 26-3-1907, overl. Berkel Enschot 24-2-1991.
2. Helena Cornelia geb. Udenhout 14-4-1910, overl. 3-1-1984,
weduwe van Jo de Jong.
3. Cornelia Jacoba geb. Udenhout 1-10-1917

5. Maria Helena Roodklif, geb. Oisterwijk 1-12-1876, overl. Udenhout 6-12-1912.
trouwt Berkel Enschot 21-5-1901 Josephus van Iersel geb. Udenhout, overl.
Udenhout 11-4-1956.

6. Gerard (Gerrit) geb. Oisterwijk 16-2-1880, overl. Tilburg 8-6-1933,
doch wonende te Berkel Enschot, wethouder aldaar. trouwt Vlijmen 5-11-1907
Elisabeth van Helvoort, geb. Vlijmen 8-10-1873, overl. 20-5-1935, dochter van Leonardus van Helvoort en Agnes Fransen.
Uit dit huwelijk;

1. Cornelis Leonardus Petrus geb. Berkel Enschot 16-10-1908,
trouwt Berkel Enschot 7-5-1936 Alida Wilhelmina Maria Dalderop
geb. ‘s-Hertogenbosch 9-1-1911 dochter van Elles Johannes Dalderop
en Anna Johanna Siecama.
Uit dit huwelijk;
Rosalie Maria Elisabeth Gerdina geb. Tilburg 12-1-1946, trouwt
Franciscus Adrianus Aloysius Maria van Rijen, geb. 22-3-1943.

2. Leonardus Maria geb. Berkel Enschot 17-5-1913 getrouwd met
Mia Pauli
Uit dit huwelijk;
1. Kitty

3. Marinus Adrianus Hubertus Henricus geb. Berkel Enschot 11-6-1914,
overl. Tilburg 7-11-1977, trouwt Juliana Henrica Francisca Boogmans,
geb. Tilburg 5-6-1912, overl. 26-6-1995 dochter van Michiel Boogmans en Maria Petronella van Mackelenbergh, overl.
Uit dit huwelijk;
1. Michel getrouwd met Hanny van Dun, geb. Tilburg
Uit dit huwelijk;
Esther 1971
Isabelle 1974 (tweeling)
Virgenie 1974 (tweeling)

2. Gerard getrouwd met Marga Haase, geb. Tilburg
3. Els (Elizabeth) geb. Tilburg
4. Marij geb. Tilburg
5. Marjolein geb. Tilburg gehuwd met Henk van Willegen, Henk overl. 2009.

 

Zaltbommel, 20 juli 2015.

Martien van Iersel, kleinzoon van Leentje (Maria Helena) Roodklif.

Opm. geboorte data van de jongste generatie zijn niet vermeld, om privacy redenen.

Spreekwoorden/gezegdes

Moeten is dwang en huilen klein kindergezang.

Ik weet ’t nie meer, as ge mar wit dat ge mee men getrouwd zet dan witte genoeg.

Alles is goed, behalve ik.

Hoe minder dat ge it, hoe liever dak’t heb, as ge mar gezond zet.

Ge moet mee oew eigen huid naar de mart.

Moeten is een lelik woord.

We moeten niks we leven in een vrij land.

Ik heb net zoveel zin as twee die gin zin hebben.

Hedde d’r al mee gedild.

D’r is ginnen boer zo stom of hij paast z’n klompen veurdat ie ze kopt.

’t Kan mar vijf minute schele.

Waarom zitten er meer mannen in de gevangenis dan vrouwen?
Omdat er meer vrouwen in de kerk zitten dan mannen!

Woar goadde nar toe Pa? Nar Bommels konte.

Wie het langst leeft, kregt alle ouw broeken.

Moeder wat zie dér goed uit, daor koop ik niks veur.

Allee op oeuw achterste been.

Hoe gaot ’t moeder, lauw loenen mee de klep dicht.

Je mag wel alles eten maar niet alles weten.

“Met de complimenten van ons papa”.
Ik heb meer spet (spijt) van ’t geen da’k weggegooid heb as van ’t geen da’k bewoard heb.

Ouwe schuren branden fel.

Wie z’n eigen goed bewaort, bewaort g’n rotte appelen.

Ge kunt toch wel daanse als daanste nie mee de prins.

Werken is nie erg, mar d’r goai zoveul vrije ted (tijd) inzitten.

De kleren maken de man, maar de man maakt de kleren.

Janus van de Wiel aan de afwas;
er kwam een leviet voorbij,
er kwam een priester voorbij,
(Niemand hielp met de afwas)
er kwam een Samaritaan voorbij,
deze hielp met de afwas.

Arbeid adelt, maar de adel arbeidt niet.

Ted zat komt te laot.

Wie nao tien uur nog op straot loopt dugt nie.

Maar dan roepen wij ach moedertje net als kleine kinderen.

Er is maar een gezellig sacrament en dat is het huwelijk.

Leeft vrolijk en trouwt nooit.

Ik ben liever mee kwaoi weer thuis dan mee goei weer op de fabriek.

Potten kekers komen nie in d’n hemel.

Geld verzoet d’n arbeid.

Wat zoude gij nie willen Anna.

Als ge ziek bent moette ‘t tegen niemand iets zegge, dan wit er niemand iets van.

Ons Lee en ons Pie dat zijn er geen drie,
Maar ons Lee en ons Pie dat zijn ermaar twee.

Mie mui hedde ’n goei bui.

Er is mar een Lieve Vrouw en die stoai in den Bosch op d’n sokkel.

De ge gelek verrekt, zee Drieka ten Have.

Hoe gaot ‘t, maotig zee Peer van de Velde.

’t Leven is geen lolletje, zee Jan Harm.

Werken is zaolig zeeën de Begijntjes en ze droegen mee drieën unnen bonstaok.

In de kerk of kroeg kom je nooit te vroeg.

’t Smoesje is goed maor ’t praotje deugt nie.

Alle mensen maoken fouten mar de grootste stommerikken ’t miste.

Keulen en Aken zijn ok nie in een dag kapot gegooid.

Ik kan m’n eigen mee ander meeseleed nie troosten.

’t Is in de wereld zo gesteld alle waor is nar z’n geld.

Beter ’n luis in de pot dan gin vet.

As ge mar wit dat ’t vlees beter is dan de botjes dan witte genoeg.

De liefde is blind, de liefde is nie blind, ze verrekt dat ze kekt.

As de godslamp aon is, is ze nog nie uit.

Ge verliest heel oe verstaand mee al det gelees.

Kom vrij in mij kantoor doorsnuffel alle hoeken.
Maar handen in de zak en ogen uit de boeken.

Mee wachten kan’k nie klaor kome.

Moette Corre thee of Doore thee.

Hard lopen helpt nie, ge moet op ted van huis gaon.

Op bed gaon de miste mense dood.

Van Nooie is ok maar unne meens.

As ge mee oewen arremoei ginne road wit, is’t nie werd dat ge’um hedt.

Beter ene keer weelde, dan altijd arremoei.

Al wie in de Rijen wil gaan vrijen,
moet hebben veel geld op zak.
Want in de Rijen hebben ze niets
dan kale kak en kale swiet.
Kale kak en kale swiet
is alles wat ge op de Rijen ziet.

Oe ege legitimere

Oe ege legitimere ging vruger veul makkelelijker as vandaog.
Nie mee ’n paspoort, ’n vingerafdruk of ’n irisscan.

Nee, det ging zo.

As ik vroeger ergens ging speule
Da ging ’t legitimere zo.

“Van wie zedde gij d’r ene ?”
“Van van Iersel !”

“Van van Iersel,! “, “van welke van Iersel ?”
“Van Kees van Iersel !”, “van Kees van Iersel ?”
“Van de Kretemolenstraot!, “ van de Kretemolenstraot ?”
“Van de klermaoker!”
“Oh van de Klermaoker ?”
“Dan is’t goed! “

’t Ging ook zo as ik mee ’n vriendje thuis kwaam.

“Van wie zedde gij d’r ene”
“Van van de Ven!”, “ Van van de Ven?”
“Van welke van de Ven?”
“Van d’n Berkelse weg!”
“Werkt jullieën pa in Tilburg?”
Nee, die werkt bij van Lier in Loon op Zaand, saomen mee Mari van Ingen!”
“Oh dan is’t goed. “
“Nou kom dan maor gouw binne.”

Rikken, een Brabants kaartspel

Rikken.

Wie is er in Brabant niet mee opgegroeid, mee kaarten. (met het kaartspel)
Jokeren, zwikken, harten jagen, toepen, klaverjassen, pesten, rikken noem maar op ieder kind leerde thuis wel het ene of het andere kaartspelletje. Vooral in de tijd dat de televisie nog geen gemeen goed was en men ’s-avonds gewoon thuis bleef om de avond met elkaar door te brengen. De huiskamer en de keuken waren vaak de enigste vertrekken die verwarmd werden dus men bleef ’s-winters gewoon beneden bij de kachel zitten. Moeder zorgde voor de gezelligheid mee ’n tas koffie en ’n borreltje op zaterdag en zondag en men kwam de tijd wel door. Ook een goeie sigaar of een pijp hoorden er bij. In die tijd had schijnbaar niemand last van de rook.
Van alle hierboven genoemde kaartspellen was rikken toch wel het spel onder de spelen en dan vooral voor de mannen. Als de geest scherp was en de handen de kaarten vast konden houden kon men tot op hoge leeftijd doorgaan met kaarten.

Zo was erbij ons thuis een kaartclub van vier man, die elke week op woensdagavond bij een van de deelnemers thuis gingen rikken. Dus eens per maand kwamen de heren ook bij ons thuis. Pieter van Dam was erbij, Willem van Lamoen, Kees van Iersel en nog een vierde man waarvan ik me de naam niet meer herinner, mogelijk Marinus Witlox.
Wij als kinderen moesten dan op tijd naar bed, want er moest in de huiskamer gerikt worden en daar konden ze ons niet bij gebruiken. Het was natuurlijk vroeger naar bed dan anders, dus werd het wat donderjagen tot onze pa naar boven kwam om te zeggen dat het stil moest zijn.
Er werd serieus gekaart, om het spel, er moest uitgehaald worden wat er inzat. Om het geheel wat spannender te maken werd er gekaart om geld, maar om een gulden per avond te verliezen moest je wel heel kwaoi (slechte) kaart hebben. Het spel moest zoals gezegd gespeeld worden zoals het hoorde, eruit halen wat erin zit. Dus elk spel moest worden nagesproken, als jij dit had gespeeld en de ander die kaart dan het spel anders gelopen en hadden we meer slagen gehaald. Ook spellen van zo’n tien jaar geleden werden nog weleens doorgesproken, toen vielen de kaarten zo en dat had nu ook kunnen gebeuren. Het gebeurde zo heftig dat de kaartclub om één cent uiteen viel. Niet om de cent op zich maar omdat het spel niet gespeeld was zoals het hoorde, men kon het niet eens worden over de speelwijze. Het betekende het einde van de bovengenoemde kaartclub.

Nu eerst maar iets over de spelregels. Deze regels kunnen plaatselijk en per familie verschillen. Het spel wordt gespeeld met vier spelers en 52 kaarten.
Iedere speler krijgt dertien kaarten van de gever. Eerst drie maal twee kaarten en dan twee maal twee en een maal drie kaarten.
Na het eerste spel mogen de kaarten niet meer geschud worden. Men schuift de slagen bij elkaar en heft de kaarten. Heffen wil zeggen de ene helft kaarten over de andere helft kaarten heen tillen.
Nadat de kaarten gegeven en opgeraapt zijn kan het spel beginnen. De speler links naast de gever, mag het spel beginnen en zeggen wat hij gaat doen. Hij kan b.v. passen dan zijn, zijn kaarten niet zo goed. Hij kan ook zeggen, ik rik. De volgende spelers kunnen dit bod van – ik rik – overtreffen of passen. Bij een rik moet je met een maat samen zeven van de dertien slagen halen. De rikker kiest zijn maat naar aanleiding van de kaarten die hij in de hand heeft zodat hij van zijn maat steun kan verwachten. Hij kan b.v. met een hand goede klaveren, een aas met zes andere hogere klaveren, ruiten aas meevragen omdat hij zelf ook wel wat leuke ruiten in de hand heeft. En zo verwachten een goede rik te kunnen spelen samen met de maat die ruiten aas in de hand heeft.
Men kan b.v. ook beter rikken, acht of meer slagen alleen spelen of misere, bij misere mag geen enkele slag gehaald worden. Aan het eind van dit verhaal geef ik wat technische termen, het uitleggen van alle regels zou nu te ver gaan.
Vele kaartcubjes in allerlei samenstellingen volgden elkaar op. Zo was er eentje samen met Tinus Mutsaerts. Tinus Mutsaerts was een goede rikker die de nodige risico’s durfde te nemen. Met b.v. een ruiten aas met een enkele andere ruiten, dan durfde Tinus wel een rik aan, vaak ging het goed, maar had de gevraagde maat ook niet zo’n beste kaarten dan ging het mis. Later noemden wij dit een Musters Rikske.
Ook is er jarenlang een rikclubje geweest met de families Kouwenberg, van Hulten en van Iersel, Kreitenmolenstraat 106, 108 en 110. Ook de moeder van garagehouder Jozef van Beurden sloot zich bij dit clubje aan.
Waren er te veel deelnemers dan was dit op zich geen ramp , men ging gewoon om de beurt stil zitten. De stilzitter kan dan mooi even koffie of een borreltje inschenken.
Er werd wekelijks een kwartje per persoon uitgelegd voor een gezellig avondje. Mari van Hulten was penningmeester en stuurde zonodig een aanmaning bij achterstand van contributiebetaling. Zo kreeg onze pa een aanmaning van 25 cent waarop hij naar het postkantoor ging om deze per postcheque aan Mari van Hulten te betalen. De kosten hiervan bedroegen 50 cent en Mari kon op het postkantoor zijn kwartje ophalen.

Ook werd later op de Boterbloem opnieuw met de buren een kaartclubje opgericht samen met de fam. Van de Berselaar en Koenen. Ons moeder had hiervoor een potje met kleingeld staan, centen. stuivers, dubbeltjes en kwartjes. Een gokverslaafde heeft hiervoor twee keer met succes ingebroken, hij had immers kleingeld nodig voor de diverse automaten.
Natuurlijk waren er vele andere kaartclubjes in Udenhout en omgeving. Het was ook gebruikelijk om door te speulen (doorspelen) men speelde kaart van het oude jaar naar het nieuwe jaar.

Er werd ook in groter verband gerikt, zo was er een kaartgezeldschap V.O.O. wat betekent Vrienschap Onder Ons. Deze club kwam twee wekelijks op zaterdagavond bijeen bij cafe Boschlust aan de Schoorstraat, later bij d’n Hak aan de Slimstraat. Men speelde wel met tien of meer tafeltjes, dus met meer dan 40 leden. De inleg voor zo’n avond was 50 cent en een cent per gespeeld punt. Dus voor zo’n twee gulden of iets meer kon men de hele avond kaarten, de consumpties uitgezonderd. Op zo’n kaartavond was een controleur aanwezig om bij een meningsverschil als scheidsrechter te fungeren.
De secretaris stuurde twee wekelijks een uitnodiging om naar de kaartavond te komen.
Via loting werden de teams samengesteld en op voorgedrukte lijsten de punten genoteerd.
De speler met de meeste punten haalde de eerste prijs en mocht dus als eerste een prijs uit kiezen. Deze prijzen bestonden uit textiel , zoals lakens met slopen, thee en handdoeken enz.
Mijn vader kocht deze in bij een stiefnichtje die met textiel op de markt stond. Voor het kaartseizoen kwam deze nicht, Mien van Berkom Putters uit Oss, met haar man en marktwagen bij ons thuis langs en werden de inkopen gedaan.
De textielprijzen waren bijzonder intrek speciaal bij de minder draagkrachtige en de kaarters met grotere gezinnen.
’s-Zondags na de Hoogmis werd de kas van V.O.O. opgemaakt en de centen geteld. Van de overschot werd gespaard voor de jaarlijkse teerdag. Het menu bestond jarenlang uit een halve of hele haan.
Kees van Iersel was jarenlang secretaris penningmeester van V.O.O. en regelde ook de jaarvergadering en de jaarlijkse kascontrole. Een van de leden merkte tijdens de jaarvergadring op dat zo’n kascontrole niets voorstelde. Hij werd prompt benoemd in de kascontrolecommissie en kreeg als taak alles nauwkeurig te controleren.
De kas klopte maar de man moest honderden centen tellen. Deze waren hiervoor een heel jaar opgespaard. V.O.O. vergat ook de kinderen van de leden niet, dus Sinterklaas was een vaste gast bij cafe Boschlust, voor ieder kind zat een leuk presentje in de zak van Zwarte Piet.

Er werd ook in groter verband gerikt, zo is er een actie geweest voor pater Jos van Gorp.
Pater van Gorp kwam om de zoveel jaren vanuit de missie naar Udenhout op vakantie. Hij probeerde dan veel geld te verwerven om mee terug te kunnen nemen naar zijn missie in Congo. Zodoende werd er dus een groot rikconcours georganiseerd bij cafe Boschlust. De opbrengst was voor pater van Gorp.

Jarenlang heeft ook de voetbalclub SVSSS rikavonden georganiseerd om geld bij elkaar te sprokkelen voor het jaarlijkse jeugdkamp. Vanaf 1964 werd er drie jaar gerikt bij cafe de Weijer, en later ook bij de mensen thuis. Dit ging zo door tot 2005. In de beste jaren speelde men met 70 tafeltjes of wel met 280 deelnemers. Om de eerlijkheid en de sportiviteit te waarborgen waren er zo’n 30 controleurs in touw om de boel in de gaten te houden. Er waren jaren dat men om en nabij de fl. 1000.00 ophaalde. Maar er is ook al die tijd voor de gezelligheid gespeeld.

Ik beloofde u wat technische termen in het begin van dit verhaal, ik gebruik hiervoor de riklijst van kaartvereniging V.O.O.
Rikken 13 slagen 15 punten.
Rikken 8 slagen 4 punten, iedere slag meer 1 punt.
Aas teruggeven 7 slagen, 6 punten iedere slag meer 1 punt. (de maat doet niet mee)
Solo 8 slagen, 9 punten, iedere slag meer 3 punten. (alleen)
Missere 0 slagen, 12 punten. (alleen)
Evant dans 10 slagen, 18 punten, iedere slag meer 3 punten. (alleen)
Open misere 0 slagen, 24 punten. (de misere speler legt zijn kaarten open op tafel)
Solo slim 13 slagen, 36 punten. (alleen)

Bij het niet halen van het gebodene kreeg men strafpunten, welke van de voorpunten afgetrokken dienden te worden.

Nog wat algemene termen;
Kleur bekennen; men moest altijd kleur bekennen, kwam de eerste speler met klaveren uit dan behoorden de andere spelers, indien mogelijk, klaveren bij te leggen.
Verzaken, het niet doen van kleur bekennen.
Troef, de rikker maakt zijn beste kaarten troef, deze kunnen alle andere kaarten overtroeven. Ook kon men voor de hele kaartavond b.v. harten troef maken, dan behoefde hierover geen misverstand te bestaan.
Geven, het uitdelen van de kaarten.
De gevraagde aas, de rikker vraagt een maat mee, hij zegt dan b.v. harten troef met klaveren aas. De medespeler met klaveren aas in zijn hand is dan maat.
Troela, de speler met drie azen in zijn hand moet rikken de speler met de vierde aas is maat.
Kapot spelen, de kaarten kapot spelen b.v. bij pieken wil zeggen dat men door de aard van
het spel de kaarten niet bij elkaar houdt.
Piek, 1 slag halen, (alleen) bij V.O.O. niet toegestaan.

Rikken, een Brabants spel, veel gespeeld, maar door de moderne tijd misschien achterhaald,
maar het heeft ongetwijfeld zijn stempel gedrukt op de Udenhoutse samenleving. Jarenlange
vriendschappen of ruzie’s zijn er door ontstaan, het heeft de geest gescherpt, de koude
winteravonden verdreven door warmte en gezelligheid.

M. v. Iersel

Doop Tom van Iersel

Zondag 3 februari is tijdens een doopviering Tom in onze geloofsgemeenschap opgenomen. Pastoor B. Sturkenboom ging in deze viering voor. Tom is de zoon van Joost en Inge van Iersel en het broertje van Jelle.

Tijdens de viering werd een bijzonder mooi doopkleed gebruikt. Dit doopkleed is al 150 jaar in de familie. Hiermee zijn al verschillende kinderen gedoopt.Een doopkleed met veel dierbare herinneringen. Het was een knusse, gezellige en sfeervolle viering.

Wij feliciteren dit gezin met hun prachtige zoon.

Bron: Parochieblad St. Catharina Parochie Nijkerk. Jaargang 43 nr. 2 februari/maart 2008

Relaas bij het overlijden van Harrie van Iersel

RELAAS

BIJ

HET OVERLIJDEN

VAN
HARRIE VAN IERSEL

GEBOREN TE UDENHOUT
24 JANUARI 1907

ZOON VAN
JOSEPHUS VAN IERSEL
EN
MARIA HELENA ROODKLIF

OVERLEDEN TE UDENHOUT
14 JANUARI 1926

14 januari 1926 overleden te Udenhout;
Harrie van Iersel
en Piet van Drunen.

Heden den vijftienden januari negentienhonderd zes en twintig verschenen voor mij, Ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente UDENHOUT:
Josephus van Iersel
oud negen en vijftig jaren, spoorwegbeambte
wonende te Udenhout vader van den overledene
en Gerardus van Drunen
oud negen en vijftig jaren , arbeider
wonende te Udenhout
die verklaarden, dat op den veertienden januari dezes jaars,
des namiddags ten vier ure, in deze gemeente is overleden:
Henricus Gerardus van Iersel
oud achttien jaren, timmerman
geboren en wonende te Udenhout
zoon van Josephus van Iersel voornoemd en van
Maria Helena Roodklif overleden.

Waarvan akte welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
J v. Iersel
G v Drunen J Vermeer

Heden den vijftienden januari negentienhonderd zes en twintig verschenen voor mij,
Ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente UDENHOUT:
Gerardus van Drunen
oud negen en vijftig jaren, arbeider
wonende alhier vader van den overledene
en Josephus van Iersel
oud negen en vijftig jaren, spoorwegbeambte
wonende alhier
die verklaarden dat op de veertiende januari dezes jaars,
des namiddags ten vier ure, in deze gemeente is overleden;
Petrus Johannes van Drunen
oud zestien jaren, arbeider
geboren en wonende te Udenhout
zoon van Gerardus van Drunen voornoemd en van
Hendrika Witlox zonder beroep te Udenhout.

Waarvan akte, welke in overeenkomstig de wet is voorgelezen,
G v Drunen
J v Iersel J Vermeer

HET NIEUWSBLAD VAN HET ZUIDEN Vrijdag 15 januari 1926

UDENHOUT
Vreselijk ongeluk
Twee jongens verdronken.
Bij het schaatsenrijden op de zoogenaamde leemputten achter de Steenfabriek St. Joseph
Zijn gistermiddag drie jongens door het ijs gezakt. Een hunner de ongeveer 18 jarige A.H.
wist zich nog te redden. Echter de 19-jarige H. v. I. en de 17 jarige P. v. D. zijn jammerlijk
verdronken. Hunne lijken zijn eenigen tijd daarna opgedregd. De deelneming met dit smartelijk ongeluk is algemeen. De droefheid van de zwaar beproefde ouders laat zich begrijpen.

Tot zover de officiële versie van het verhaal.
Volgens mijn vader, Kees van Iersel, mocht Harrie van zijn vader Sjef van Iersel niet gaan schaatsen. Maar de baas waar hij werkte stuurde de jongens, wegens gebrek aan werk, naar huis. Met de mededeling “Ga maar schaatsen jongens”. Dat was tegen geen dovemansoren gezegd. Dus trokken ze met z’n drieën naar de Leemputten, alwaar ze in een wak reden.

De jonge Anton Haen wist nog uit het water te komen doch was niet bij machte de andere jongens te redden. Of hij dit geprobeerd heeft is niet bekend, geruchten gaan dat hij in paniek naar huis is gerend. Anna van de Ven Bertens, met wie de fam. goede contacten had, vertelde mij dat Anton Haen zo rond vier uur door de Kreitenmolenstraat kwam gerend met een stijf bevroren jas. De school was net uit. Mogelijk heeft de Udenhoutse bevolking hem dit kwalijk genomen, ook dit laatste is niet met zekerheid te stellen. Anton Haen is later naar Amsterdam verhuisd en is daar een bakkerij annex frituurzaak begonnen. Met mijn vader ben ik daar nog verscheidene malen geweest.


Anton heeft altijd een foto bij zich gedragen van zijn overleden kameraden en tot op hoge leeftijd verdriet gehad van dit gebeuren. Hij zei altijd tegen zijn kinderen; “had ik maar een touw bij gehad dan had ik de jongens misschien nog kunnen redden “. Helaas heeft dit niet zo mogen zijn.
In ieder geval heeft de familie van Iersel hem niets kwalijk genomen, getuige latere foto’s van mijn vader met Wim en Anton Haen.

Koningsschild

gilde_00013%20002

ter info:
Johannes van Iersel werd in 08-10-1849 koning van het gilde St. Sebastiaan te Udenhout. Op het koningsschild staat een schutter die de vogel neerhaalt. Als merkteken is een leeuwtje gebruikt met de toevoeging +2 , als jaartal is genoemd 1851, de initialen geven J.v.I. aan. Het schild is gemaakt door de heer van Roosmalen uit ‘s-Hertogenbosch. De tekst op het koningsschild luidt; Joh. van Iersel, boerenknecht, schiet den vogel regt, en nu ook wedeman schenk het vogeltje zo hij kan.

Sint Joseph-basisschool

Hoofd Sint Joseph-basisschool L. van Iersel Rosmalen plotseling overleden (27 juli 1975)

In de nacht van zaterdag op zondag overleed in zijn woning aan de Weidestraat te Rosmalen op 58 jarige leeftijd geheel onverwacht de heer L.W. van Iersel, hoofd van de basisschool St. Joseph te Rosmalen.

Na enkele jaren als onderwijzer te hebben doorgebracht in best , volgde de heer van iersel in september 1956 de heer J. de bok op als hoofd van de St. Josephschool.

Principieel in zijn opvattingen voelde hij zich als hoofd van een katholieke school verplicht op te komen voor het katholieke geloof in al zijn facetten. De missionering droeg hij daarbij een bijzonder warm hart toe, hetgeen onder meer bleek uit zijn vast medewerkerschap aan het parochieel missiecentrum

Hij hield van de gevestigde orde, maar had tegelijkertijd ook oog voor de vele vernieuwingen die het onderwijs en de maatschappij in de laatste jaren ondergingen, evenwel tot bepaalde grenzen. Veel aandacht besteedde hij aan de opleiding voor het vervolgonderwijs.
Bij het voortgezet onderwijs mocht men er op vertrouwen dat de door hem afgeleverde leerlingen inderdaad aan de te stellen eisen voldeden.

Zijn uitspraken waren rechtstreeks en rechtvaardig en kwamen daarom voor sommigen weleens hard aan, maar hij getuigde van waarlijke kennis. Hij was een “ echt schoolhoofd “zoals met name de ouderen “de vertrouwensman”in het schoolhoofd kenden. Tegelijkertijd was hij daarbij een echte Brabander (geboren in Udenhout in 1917) gemoedelijk en enigszins goeiig van aard. Vooral de oudere Rosmalense gemeenschap zal hem missen, zoals trouwens ook degenen die hem kenden als vice voorzitter van de stichting Sint Lambertus en stimulator van de dorpse oranje activiteiten.

Voor zijn collega’s en vaste medewerkers was hij een eerlijke vriend en voor de kinderen een goede leider.

Op woensdag 30 juli (1975) om 14.00 uur heeft in de kerk van de H. Lambertus de uitvaart plaats.